Zaterdag 18 oktober 2025
20:15 uur
Abel Hox, piano
Variaties en preludes
Johannes Brahms (1833-1897)
Variaties en fuga
op een thema van Händel, op. 24 (1861)
Frédéric Chopin (1810-1849)
24 Préludes, op. 28 (1838/39)
Johannes Brahms - Variaties en fuga op een thema van Händel
De beroemde Händelvariaties, op. 24, heeft Brahms gecomponeerd in 1861, en zijn gebaseerd op een thema uit de Clavecimbel Suite in Bes-groot (HWV 434) van George Friedrich Händel. Het werk was voor Clara Schumann ter ere van haar 42e verjaardag.
Het bevat een thema met vijfentwintig variaties van gelijke lengte (waarvan bij de meeste het karakter en/of tempo wordt aangegeven, zie hieronder) en een iets langere, afsluitende en uitbundige fuga. Een van de variaties is het bekende stuk ‘Air’. Het wordt beschouwd als een meesterwerk in het genre van variaties op een thema.
De eerste uitvoering, door Clara Schumann zelf, vond plaats op 7 december 1861 in Hamburg en werd jubelend ontvangen door de concertgangers.
De compositie toont Brahms' uitgebreide studie van muziektheorie en zijn vermogen om traditionele vormen te combineren met nieuwe energie en creativiteit. Vooral opvallend is het gebruik van barokvormen - een siciliana, musette, canon en bovengenoemde fuga.
Muziekcritici prijzen de ‘monumentale reikwijdte en oogverblindende variatie’ van de compositie. Ook Wagner en Liszt, als ‘modernere’ componisten dan Brahms, toonden zich diep onder de indruk van dit meesterwerk. De ‘Händelvariaties’ zijn een essentieel onderdeel van het pianorepertoire geworden en zijn een bewijs van Brahms’ grote meesterschap.
Frédéric Chopin - 24 Préludes op. 28
De 24 Preludes zijn geschreven voor piano solo en opgedragen aan Chopins vriend Camille Pleyel, die familie van de pianobouwer Pleyel was. Hoewel de term ‘prelude’ eigenlijk de betekenis van inleidend stuk of voorspel heeft (uit het Latijn: 'prae' en 'ludium' = 'voor' en 'spel'), is dit niet het geval bij Chopin. Voor hem zijn de preludes op zichzelf staande volwaardige stukken, al worden ze ook vaak als complete cyclus uitgevoerd. De bekendste (en tevens de langste) is zonder twijfel de ‘Regendruppelprelude’, nr. 15.
De eenvoudigste preludes kunnen nog wel door goede amateurpianisten gespeeld worden. Daarentegen zijn de moeilijkere preludes zeker niet te onderschatten en zeer virtuoos van aard, en behoren tot de moeilijkste stukken uit het pianosolo repertoire.
Net als bij de andere werken van Chopin hebben ook deze preludes geen naam gekregen, in tegenstelling tot die van Liszt en Schumann. Zij hebben wel allemaal verschillende tempo-aanduidingen en toonsoorten (zie hieronder). De bijnaam ‘Regendruppelprelude’ wordt tegenwoordig wel universeel gebruikt. Bijzonder is de prelude nr. 4 in E mineur, slechts één pagina lang. De dalende melodielijn begint met de dominant B en beweegt zich naar de tonica E, maar halverwege het stuk wordt die dalende lijn onderbroken en begint de melodie opnieuw. Pas in de laatste maten lost de melodie in de tonica op en gaat via een akkoordprogressie naar het rust- en voldoeninggevende E mineur-akkoord. De laatste maat is dan ook de enige met het grondakkoord en de tonica als melodie. Chopin vond dit stuk zelf ook zeer mooi en het is op zijn verzoek op zijn begrafenis gespeeld.
Abel Hox
kreeg zijn eerste pianolessen van zijn vader toen hij 8 was. Op zijn 12e ging hij naar de School voor Jong Talent (afdeling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag) om te studeren bij Kamilla Bystrova en Ellen Corver. Hij studeerde in 2022 cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium bij Ellen Corver en volgde masterclasses bij o.a. Severin von Eckardstein, Ronald Brautigam en Andras Schiff.
Sinds september 2024 is Abel ‘Artist in Residence’ bij de Koningin Elisabeth Muziekkapel, in de klas van Frank Braley en Avedis Kouyoumdjian. Hiervoor ontvangt hij sinds 2024 een bijdrage van het Clara Haskil Fonds, onderdeel van het Cultuurfonds.
Naast zijn solo-optredens is Abel ook actief in de kamermuziek. Zo speelt hij geregeld met zijn eigen pianotrio. Samenspel met andere musici maakt trouwens altijd al een belangrijk deel uit van zijn identiteit als musicus. Hij hecht eraan om een ruime waaier aan muziekstijlen en bezettingen te verkennen, met een voorkeur voor Bach en Beethoven.
Abel speelt concerten in binnen- en buitenland en houdt van lezen, wielrennen en bergbeklimmen.