Zaterdag 20 september 2025
20:15 uur
Calefax
Oliver Boekhoorn (hobo),
Bart de Kater (klarinet),
Raaf Hekkema (saxofoon),
Jelte Althuis (basklarinet)
Alban Wesly (fagot)
Menu de Saison
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Aria variata alla maniera italiana, BWV 989
Arr. Jelte Althuis
César Franck (1822-1890)
Koraal nr. 2
Arr. Jelte Althuis
Florence Price (1887-1953)
Suite nr. 1
Arr. Jelte Althuis
George Gershwin (1898-1937)
An American in Paris
Arr. Raaf Hekkema
TOELICHTING
Johann Sebastian Bach – Aria variata alla maniera italiana, BWV 989
Toen Bach begin twintig was bestudeerde en arrangeerde hij veel Italiaanse muziek, zoals zijn BWV 596 voor klavier solo en zijn concert voor 4 klavieren en orkest BWV 1065, beide naar Antonio Vivaldi’s l’Estro armonico (beide eveneens op het repertoire van Calefax). Bach kwam in aanraking met Italiaanse muziek dankzij de uitgaven van de Amsterdamse uitgeverij Estienne Roger, die in heel Europa rondgingen: muziek van Antonio Vivaldi, Girolamo Frescobaldi en Bernardo Pasquini, die naar verluid kon spelen alsof hij “de duivel in zijn vingers” had. Pasquini stond bij Bach op de lessenaar in zijn Weimarse tijd (1708-1717).
De Aria variata alla maniera italiana bestaat uit een thema en tien variaties die stilistisch verwantschap vertonen met Pasquini. Al enige jaren keek Jelte Althuis uit naar het bewerken van de Aria variata – een lichte variant van de Goldberg-variaties.
César Franck – Koraal nr. 2
César Franck groeide op in zijn geboortestad Luik, destijds nog deel van het omvangrijke Rijk der Nederlanden. Luik was toen echter al zeer op Frankrijk gericht, en het was dan ook niet verwonderlijk dat Francks vader voor het muzikale onderricht van zijn getalenteerde zoon uitweek naar Parijs. Daar ontving Franck privéles van de befaamde pianist en componist Anton Reicha. De stap naar het Parijse Conservatorium bleek daarentegen onmogelijk door het feit dat Franck geen Frans staatsburger was. Dit zou exemplarisch worden voor het verdere verloop van zijn leven. Afgezien van een reeks van fraaie posities als hoofdorganist van gezaghebbende kerken in Parijs leek zijn ster als componist niet te mogen rijzen. Wel had hij een vaste schare publiek die zijn orgelimprovisaties kwamen bewonderen. Zo’n improvisatie leidde dan vaak tot een compositie. Opvallend (zeker voor een improvisator) is dat Francks composities zo onwaarschijnlijk doorwrocht geconstrueerd zijn. Niet voor niets wordt Franck dan ook wel de “negentiende-eeuwse Bach” genoemd.
Hij gebruikt hier de titel Koraal, terwijl er geen sprake is van een Fantasie of variatiewerk op een bestaand koraal, zoals gebruikelijk in de kerk. Hij gebruikt hier zelf gecomponeerde melodieën met hun bijbehorende harmonieën als basis. De drie Koralen, waarvan Jelte het tweede voor Calefax arrangeerde, kunnen gezien worden als Francks laatste saluut aan de kerk en het orgel, de plek die zo essentieel is geweest voor zijn scheppingskracht. Ze zijn slechts enkele maanden voor zijn dood gecomponeerd, en vormen het hoogtepunt van zijn orgeloeuvre.
Florence Price – Suite nr. 1
Florence Price is één van de grote ontdekkingen van de laatste jaren. Pas in 1933 was zij de eerste Amerikaanse vrouwelijke zwarte componiste wier werk werd uitgevoerd door een professioneel symfonieorkest, het Chicago Symphony Orchestra. Ze had toen al een leven achter de rug van achterstelling op basis van sekse en huidskleur. Zo had zij zich op vijftienjarige leeftijd als Mexicaanse aangemeld bij het conservatorium in Boston om raciale problemen te omzeilen. Price kreeg pianoles van haar moeder, maar was al jong thuis op het orgel, dat ze begon te studeren vanaf haar studiejaren in Boston waar ze een van de favoriete orgelleerlingen werd. In haar werkzame leven was ze organiste, zowel in kerken als in theaters, ter begeleiding van stomme films.
De Suite nr. 1 voor orgel ging in première in 1942, waarschijnlijk door haarzelf gespeeld. Over haar derde symfonie, uit dezelfde periode, schreef zij in een toelichting: “Het is als ‘zwart’ [Price gebruikte het toen nog gangbare woord negro] bedoeld, qua karakter en expressie. Ik heb echter geen poging willen doen om zwarte muziek op de traditionele wijze te presenteren. Geen van de thema’s zijn ontleend aan volksliederen.” Ditzelfde kan gelden voor deze Suite nr. 1. Het bijzondere aan Price’s werk is dat het die rijke traditionele zwarte muziekcultuur verbindt met de romantische compositietraditie.
George Gershwin – An American in Paris
Amerikaan George Gershwin was pas achtentwintig en desondanks al beroemd toen hij Maurice Ravel ontmoette in New York. Op zijn verzoek om compositieles antwoordde Ravel dat “het beter was om een eersteklas Gershwin te worden dan een tweedeklas Ravel”. Evengoed raadde Ravel hem aan om les te nemen in Parijs bij Nadia Boulanger. Boulanger, die later grote faam vergaarde als docente van onder andere Aaron Copland, Astor Piazzolla en Philip Glass, werd enige tijd later inderdaad door Gershwin bezocht. Hij speelde tien minuten van zijn muziek voor haar waarop zij hem liet weten dat ze hem niets meer te leren had. Evengoed was zijn reis naar Europa en zijn verblijf in Parijs van doorslaggevende invloed op zijn carrière. Hij ontmoette Kurt Weill in Berlijn en tal van andere kunstenaars in Parijs. Maar nog belangrijker was dat hij zich bewust werd van zijn persoonlijke, Amerikaanse en door jazzinvloeden gekleurde stijl.
In An American in Paris lijkt Gershwin op zoek te zijn naar een zinvolle synthese van die eigen stijl en zijn nieuwverworven kennis op het gebied van klassieke vorm en compositie. Het is complexer en klassieker dan zijn eerdere werk. Het autobiografische stuk beschrijft de verwondering van een wandelaar in het chaotische Parijs van de jaren twintig.